zondag 13 februari 2011

Sepp en een winterse dag


In de media ontstaat de laatste weken het beeld dat Sepp een hebberige neofascistische hond met grootheidswaanzin is. Niets is minder waar! Sepp is een absolute held, durf ik te beweren, en ik kan het weten, want ik heb hem wel eens ontmoet (vandaar ook dat ik hem gewoon Sepp noem).

Het was een mooie winterdag in januari. Op het slootje achter mijn huis lag een laag ijs, maar het was helder weer. Sommige omstanders beweren zelfs dat het zonnetje zo nu en dan te zien was, waaraan ik dan steevast toevoeg dat dat toch vooral het geval moest zijn geweest toen Sepp het ijs betrad. Want daar stond hij ineens, de hoofdpersoon van dit verhaal. Hij duwde een houten stoel voor zich uit, had een verschoten trainingsbroek aan, witte kunstschaatsen onder – het was geen gezicht, maar denk je dat Sepp daar om maalt? Och nee toch zeker, dan kennen jullie Sepp niet. Hij krabbelde heel gewoontjes voort achter zijn keukenstoel. De toegestroomde omstanders keken in stilte toe, waardoor het gekras van Sepps botte schaatsen nog beter hoorbaar was.

Na een poosje vruchteloos heen en weer gekrabbeld te hebben ging Sepp, zichtbaar vermoeid, naar de kant. Eerst keek hij of er geen bevroren hondendrol lag, daarna trok hij zijn wollen wantjes uit, die, heel schattig (sommige toeschouwers mompelden zachtjes: ahhh), met touwtjes aan elkaar waren verbonden. Daarna haalde hij een plastic tasje uit zijn jaszak, spreidde het uit en ging, zuchtend en steunend, zitten. Daar zat hij, de grote man, die we allen slechts van TV kenden. Een klein jongetje probeerde Sepp van achteren te besluipen, maar een omstander wees hem op zijn plek door hem een ferme klap te geven, waarna het ventje huilend afdroop. Een wat oudere meneer schuifelde met een blocnote en een potlood over het ijs richting de grote man, kennelijk om een handtekening te vragen, maar omdat hij nette schoenen met gladde zolen droeg, ging hij jammerlijk onderuit, en brak al zijn botten. Zelf haalde ik het niet in mijn hoofd om dichterbij te komen. Ik zwaaide enkel naar Sepp, en hij zwaaide vrolijk terug en riep iets in het Duits, dat ik helaas niet voldoende machtig was om te verstaan, maar het was vriendelijk bedoeld, dat merkte ik meteen. Ik bleef hem nog een poosje aangapen, maar op een gegeven moment werd dat een beetje een genante situatie, zodat ik naar binnen ging. Soms loerde ik even door de vitrage – Sepp zat er nog zeker een uur, maar toen was hij plotseling weg.

Nu de kritiek op Sepp aanzwelt denk ik nog wel eens terug aan mijn ontmoeting. Wat heeft het bovenstaande allemaal te betekenen? Hoe kan ik het rijmen met het beeld dat in de media van hem geschetst wordt? Hoe verhoudt zich dit alles met duistere oliedollars en de arme negers in Afrika?

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20110207_047