Wakker worden op een camping is met niets te vergelijken. Er zijn een boel akelige onderdelen: het blijkt ineens al om zes uur licht te zijn, het matrasje is te zacht waardoor je heup pijn doet, het kussen is meestal een beetje klam. Maar het is toch eigenlijk vooral hartstikke prachtig, wakker worden door het zachte geroekoeroekoe van een bronstige duif, de frisse lucht als je het tentje openritst – het typische campinggeluid van zo’n rits! - een ontwakende kinderstem, gerinkel van douchemuntjes, zacht gebrom van een Duitse vader.
Het Duitse gebrom wordt de afgelopen dagen overigens steeds minder zacht. Ik heb een zekere fascinatie ontwikkeld voor de familie die naast onze tent staat. De vader begint steeds luidkeelser te mopperen. Het is jammer dat ik de Duitse taal niet voldoende machtig ben om te horen wat hij precies op zijn lever heeft, maar ik moet me sterk vergissen als het niet gaat over de lamlendigheid van zijn twee kinderen. Vooral als hij iets nuttigs doet, zoals een teiltje afwas naar het washok dragen, of het tentzeil afnemen met de kruimeldief, begint de vader, voor zover ik kan begrijpen, hartstochtelijk te schelden op zijn kroost, die overigens ook daadwerkelijk nooit eens een hand uit een mouw steekt, dat moet ik eerlijk toegeven.
Het meisje is een jaar of 16 en zit de hele dag aan de telefoon. Ik denk dat ze net een nieuw vriendje heeft, want ze giechelt de hele tijd heel hard. Ze zit altijd in een stoel voor de tent. Aan haar broer en vader besteedt ze niet de minste aandacht, behalve om ze met handgebaren duidelijk te maken dat ze wat te eten of drinken aangereikt wil krijgen, wat mij ook irritant zou lijken als ik met haar op vakantie was. Ze draagt gewoonlijk heel weinig kleren – ik vermoed dat het enige doel van haar vakantie is om bruin te worden. Als ze al een doel heeft, want ze maakt sterk de indruk dat ze niet geheel vrijwillig mee is.
De zoon is iets ouder, en erg verlegen. Hij is buitengewoon onhandig. Op de eerste dag dat ze er stonden struikelde hij over onze scheerlijn, waardoor niet alleen de arme knul zelf een lelijke smak maakte, maar ook onze tent danig ontwricht raakte – zozeer zelfs dat ik de rubberen hamer moest opdiepen om enkele haringen opnieuw in de grond te rammen. De jongen liep stuurs grinnikend weg. In de dagen die volgden kreeg ik een beetje met hem te doen. Zelf zijn eigen vader durft hij niet aan te kijken als hij met hem praat, en hij is eigenlijk gewoon te verlegen om iets te doen. Hij zit hele dagen in de tent, zelfs als het stralend mooi weer is. Ik vermoed dat hij daar een computer heeft staan waarop hij spelletjes speelt, of chat met buitenlandse vrouwen.
De vader zelf lijkt me gescheiden. Dat is natuurlijk makkelijk op te maken uit het feit dat er geen vrouw mee is, maar ook een beetje uit zijn houding. Hij probeert er duidelijk het beste van te maken, helemaal op vakantie naar Nederland met zijn kinderen enzo, maar hij heeft volgens mij een enigszins droevige inslag. Ik kwam hem eens tegen voor het douchegebouw, waar hij roerloos tegen een boom geleund stond. Voor de tent ertegenover zat een heel dikke vrouw een boek te lezen, maar ik kreeg niet de indruk dat hij naar haar keek. Hij leek volkomen in gedachten verzonken, en toen ik een beleefde groet (in een niet bestaande taal) naar hem mompelde, viel hij van schrik bijna om. Ik meende een traan boven zijn snor te zien blinken, maar misschien maak ik het nu allemaal wel erg dramatisch.
Rond etenstijd lopen de spanningen altijd hoog op in het Duitse kamp. Terwijl het meisje lusteloos voor de tent in haar telefoon aan het kwetteren is en de zoon in geen velden of wegen te bekennen is, moet de vader een maaltijd zien te bereiden. Zoals u weet: ervaren campinggangers herkennen elkaar aan de bedrevenheid met het befaamde Campingaz-kookstel, en hoewel ik niet zeker ben of ik tot de ervaren categorie behoor, meen ik te kunnen opmaken dat de arme Duitse vader misschien wel voor het eerst aan het kamperen is. Wat een hartverscheurend geklungel. Het valt natuurlijk ook werkelijk niet mee om een potje te koken op zo’n klein prutsbrandertje. Waarom mensen die met een hele auto vol troep uit kamperen gaan niet de moeite nemen om een fatsoenlijk gasfornuis mee te nemen, is me al jaren een raadsel.
De man heeft vooral moeite om een goede plek voor zijn brandertje te vinden. Vaak zet hij hem in zijn haast en frustratie op een scheef stukje, waardoor de pan water die hij er vervolgens op probeert te koken er na enkele momenten vanaf dondert – waarna de kinderen de volle laag krijgen. Ook het feit dat hij niet de beschikking heeft over een gasaansteker maar zich moet behelpen met Zwaluw-lucifers die telkens uitwaaien, verhoogt de sfeer niet.
Wat er precies heeft plaatsgevonden op het bewuste moment is mij nog steeds niet geheel duidelijk. Hoewel ik bijna mijn hele vakantie bezig ben geweest met het observeren van de drie Duitsers, was ik op het moment supreme net even naar de receptie om een zak broodjes voor de volgende dag te bestellen. Ik hoorde een knal – dat is feitelijk het enige rechtstreekse verband dat ik met dit nieuwsbericht heb:
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/1019186/2010/08/17/Drie-gewonden-na-explosie-kookstel-op-camping.dhtml