maandag 4 oktober 2010

Honden

(1)
Aan een zijstraat van de Langegracht in Leiden zit een hele fijne kringloopwinkel. Er werkt een oud mannetje met vies grijs sliertjeshaar, die de hele dag oude platen draait op een Erres-draaitafel uit 1973. Hij verkoopt alleen maar troep. Tafels met drie poten, verweesde kinderschoenen, gescheurde badmutsen, kleurboeken die al ingekleurd zijn, cowboyboeken met ezelsoren. Als je een laatje van een kast opentrekt vind je regelmatig dingen die je eigenlijk niet had mogen vinden. Een gigantische oma-slip bijvoorbeeld, of een familieportret waaruit een paar gezichten zijn geknipt. Recht uit de erfenis van een gehate oudtante, zo lijkt het. Laatst vond ik, verstopt tussen twee platen van Bolland & Bolland, een multomap vol dichtbeschreven vellen papier. De auteur ervan leefde, als ik de summiere aanwijzingen in zijn oersaaie verhaal goed interpreteer, aan het begin van de jaren 80 in Leiderdorp, waar hij de kost verdiende als leraar op een middelbare school. In de multomap beschreef hij tot in de kleinste details zijn lessen, waarbij hij zijn leerlingen consequent aanduidde met de term 'honden'.

(2)
Ik liep laatst door de Ikea, niet omdat ik een kast van het type 'Billy' nodig had, of omdat ik trek had in Zweedse gehaktballetjes, maar omdat ik me een beetje eenzaam voelde. Bij Ikea zijn altijd lekker veel mensen. Ze zitten op bankstellen, rennen rond met lampenkappen, meten keukenkastjes op. Ik mag er hele dagen zitten, gewoon om maar gezellig onder de mensen te zijn. Er gebeuren de wonderlijkste dingen daar in de Ikea. Deze keer had iemand stiekem een hondje mee naar binnen genomen. Dat is strikt verboden, want het zou me een rare boel worden in de Ikea als iedereen zijn hond zomaar mee ging nemen. Maar dit was een heel klein hondje, vandaar dat de eigenaresse waarschijnlijk dacht dat het wel kon. De hond zat in haar jas, en stak zijn kleine ondeugende guitige kopje tussen twee knoopsgaten naar buiten. Ineens begon hij hartverscheurend te kotsen. Hij maakte er heel menselijke geluiden bij, je kon die hond als het ware horen kokhalzen. Omstanders begonnen verschrikt te roepen en een paar mensen renden van pure angst weg. De vrouw reageerde kalm; blijkbaar had ze dit vaker meegemaakt. Ze legde een hand over het kotsende hondje en riep rustig de WC in. Even later kwam ze weer naar buiten met een natte jas, die ze blijkbaar had afgespoeld. Ze rook nog een beetje zurig, maar de hond was nergens te bekennen. Ik vraag me nog steeds af of hij onder haar jas zat verstopt of dat hij door de WC was gespoeld, of in de maandverbandbak was gegooid. Dat zou net goed geweest zijn voor zo'n vies rothondje.

(3)
Veel mensen waren al naar huis, maar ik was blijven hangen. Ik had een aangenaam plekje op de hoek van de bank veroverd, en op de een of andere manier kon het me niet meer zoveel schelen dat het bier lauw was en dat ik heel hard moest schreeuwen om boven de muziek uit te komen. Tegenover me, aan de andere kant van de kamer, zat een heel lange, dunne vrouw, die de hele avond niets zei. Ze keek met pinnige ogen in het rond, en dronk louter cola. Soms probeerde er iemand een praatje met haar aan te knopen – naarmate het alcoholgebruik van de aanwezigen vorderde werden de openingszinnen steeds gewaagder – maar aangezien ze zelf zo nuchter als een pasgeboren kalf bleef, reageerde ze elke keer even chagrijnig. Waarom ze al die tijd bleef zitten was me een raadsel. Tegen drieën stond ze plotseling op. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat ze mijn kant op kwam. Ik probeerde krampachtig door te praten met degene die naast me zat, want ik kreeg de koude rillingen van dat boze lange mens. Maar toen ze recht voor me ging staan kon ik haar niet langer negeren. Ze keek me woedend aan. 'Jij bent een hondenhater. Ik zie het wel! Hondenhater.' Met die woorden keerde ze haar colaglas boven mijn hoofd om en verliet het pand, mij in ontreddering achter latend.

(4)
http://www.bndestem.nl/regio/oosterhout/7392864/Hond-en-baasje-deze-winter-in-grijs.ece