dinsdag 16 november 2010
Appeltaart
Nacht. Het was doodstil, op het geluid van de tikkende klok na. Soms bewoog er een streep licht over de muur als er in de verte een auto voorbij reed. Verder was het donker. Pip Hollema stond roerloos in de woonkamer, slechts gekleed in een overmatige witte onderbroek. Hoe lang stond hij hier al? Hij was het besef van tijd een beetje kwijt.
Als hij 's nachts onverhoeds wakker werd bevond hij zich altijd in een onwerkelijke, verwarde staat. Laatst kwam hij bij zijn positieven terwijl hij op zijn knieƫn in bed zat met zijn kussen in zijn handen. In zijn herinnering was hij al zeker een uur koortsachtig bezig om dat kussen door de spijlen van het ledikant te duwen. Een andere keer had hij om drie uur 's nachts het oude telefoonnummer van zijn moeder gebeld. Hij werd pas goed wakker toen de slaperige stem van de nieuwe bewoner hem uit aan het schelden was.
Was het slaapwandelen? Echt wakker was hij op zulke momenten niet, maar echt slapen deed hij ook niet. En hij kon zich, als hij eenmaal echt wakker was, altijd haarfijn herinneren wat hij had gedaan en waarom. Het kussen was een stuk brood geweest dat hij door de tralies aan een hongerige gevangene had proberen te geven. Zijn moeder had hem gevraagd te laten weten of de macaroni lekker was geweest. Het was een vreemde, vreemde werkelijkheid waarin Pip 's nachts verkeerde.
Nu stond hij dus in de woonkamer. Hij voelde aan zijn armen. IJskoud. Waarschijnlijk was hij al zeker een half uur uit bed. Terwijl hij driftig over zijn armen wreef probeerde hij zich te herinneren wat de reden was dat hij hier in de woonkamer stond.
Hij had iets geroken. Ineens wist hij het weer. Hij was uit bed gekropen omdat de appeltaart aan het aanbranden was. Hij lachte bij de gedachte. Wat gebeurden er 's nachts een wonderlijke dingen in zijn hoofd - al zijn zintuigen werden blijkbaar ingeschakeld! Hij liep terug naar de gang. In de spiegel zag hij het silhouet van zijn gehate, kolossale lichaam opdoemen. Gelukkig was het licht uit.
Hij wilde de trap opgaan, maar plotseling hield hij stil. Rook hij nu weer iets? Hij stak zijn neus een beetje omhoog en snoof langzaam in. Appeltaart.
In de keuken bleek het licht nog aan te staan. Op het moment dat hij binnenkwam klonk het piepje van de oven. Had hij nu potdorie zonder het te weten in zijn slaap een appeltaart staan bakken? Een licht verontrust gevoel maakte zich meester van Pip, terwijl hij met beide handen de stukken taart in zijn mond propte.
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2690/Opmerkelijk/article/detail/1052983/2010/11/16/Dikkerds-ruiken-eten-extra-goed.dhtml