Er stond een straffe wind in het steegje en het was aardedonker. In de verte klonk het geluid van voorbijrazende auto’s en een verwaaide politiesirene. Burt Biggelmans zette zijn blikje bier gauw achter een muurtje. "Je kunt het nooit weten met die cops, weetjewel!" Zijn boezemvriend Jason Janker knikte begrijpend, en nam gauw een laatste slok van zijn eigen blikje alvorens het samen te knijpen en met een grote boog over de schutting te gooien. "Man, ik stond hier laatst lekker te lurken, toen kwamen er ineens twee cops uit het niets opdoemen. Ze vingen me roodhandig!" Burt knikte begrijpend en liet zijn kenmerkende bulderende lach klinken. De vrienden staarden in het donker, maar deze keer kwamen er geen cops uit het niets opdoemen.
Er klonk ineens wel een zacht, maar duidelijk hoorbaar gejammer uit de steeg. Burt stootte zijn maat aan. "Ben ik nu volledig opgeneukt, of hoor ik daar iets?" De vrienden waren even stil. Daar klonk het weer, iets luider nu. "Man, dit geeft mij de koude bibbers! Ik kan niet eens horen of het een menselijk geluid is!" Jasons rilde; zijn mollige handen verdwenen nog dieper in de zakken van zijn reusachtige afgezakte broek. Hij zou het liefste zo snel mogelijk naar binnen gaan, terug het warme jeugdhonk in, waar ze even daarvoor uit waren ontsnapt omdat ze er geen alcohol verkochten. Live muziek was er geweest, en veel mensen.
Burt was dapperder aangelegd. Zijn vader zat in het leger en Burt was groot geworden met heldhaftige verhalen over het verdedigen van de vrijheid en dat soort zaken. "Ik zeg je, er zit iemand in die steeg. Er zit daar een moederneuker naar ons te jammeren, man! Kom op, we gaan het uitchecken." Voordat Jason iets kon zeggen verdween Burt in de duisternis. Jason hoorde zijn voetstappen wegsterven, maar kon het niet opbrengen er achteraan te gaan. Hij stond als aan de grond genageld. Het jeugdhonk was slechts honderd meter verderop, maar de weg ernaartoe was net zo donker als het pad waarover zijn maat was weggelopen. Slechts op de plek waar Jason op dat moment stond viel een zwak lichtschijnsel, dat verspreid werd door de gevelreclame van een winkel, die op dit tijdstip natuurlijk gesloten was.
Noch de voetstappen, noch het gejammer waren inmiddels nog te horen. Op het geluid van de in de verte voorbij razende auto's na was het doodstil. Jasons angst werd vervangen door een akeliger gevoel: paniek. Het voelde ineens of er een ijsklomp in zijn maag zat, en hij voelde zich draaierig worden. Met moeite zette hij zijn dikke lichaam neer op de stoeprand. Hij merkte nu ook dat hij dringend naar de WC moest, maar hij was te bang om op te staan. De stilte was overweldigend. Met bibberende handen voelde Jason in zijn jaszak of hij zijn telefoon toevallig bij zich had, maar die lag nog in de auto. Zat hij zelf maar veilig in zijn auto...
Hoorde hij daar iets? Hij probeerde te luisteren, maar het zachte gejammer dat hij meende waar te nemen werd overstemd door zijn hartslag, die donderend hard in zijn oren bonkte. Waar bleef Burt? Inmiddels was hij al zeker een moederneukend kwartier weg, als het niet langer was.
Jason wist niet meer wat hij moest doen. Hij kneep zijn ogen stijf dicht. Ineens moest hij denken aan zijn lagere schooltijd. Als hij het daar allemaal niet meer wist, als hij al zijn opdrachten had verprutst, als iedereen hem pestte omdat hij te dik was of omdat hij in een caravan woonde, dan kwam juffie altijd naar hem toe: "Over het algemeen ben jij tevreden met jezelf, Jason. Je wordt helemaal niet gepest, je verprutst je opdrachten helemaal niet. Zeg het maar eens een paar keer tegen jezelf, je zult zien dat je je beter voelt! Over het algemeen ben jij tevreden met jezelf."
Over het algemeen ben ik tevreden met mezelf, over het algemeen ben ik tevreden met mezelf, over het algemeen ben ik tevreden met mezelf, over het algemeen ben ik tevreden met mezelf...
http://www.nrc.nl/wetenschap/article2616224.ece/Zelfbeeld_jeugd_VS_onmeetbaar_hoog